Nog even een tussenstop

Zorg met een Plus

Laatste update: 7 september 2023

Leestijd: 2 minuten

De ambulancezorg van GGD Haaglanden doet er graag een schepje bovenop als het om de dienstverlening aan de patiënten gaat. Zorg met een Plus noemen wij dat. Waar het kan, bieden onze zorgverleners mensen de kans om onderweg naar de hospice nog even ergens een tussenstop te maken. Dit keer bezoeken we Scheveningen.

Op het DRF (Digitale Rit Formulier) staat: mw., 76 jaar. Gaat van haar aanleunwoning naar hospice Westvliet in Voorburg. Pancreascarcinoom. Palliatief. Ze eet en drinkt niet meer. Algehele achteruitgang. Dochter aanwezig.

Samen met mijn collega M. lees ik de beknopte informatie. We bespreken kort wie wat gaat doen en wat we zullen zeggen als we ter plaatse zijn. Omdat mevrouw naar een hospice gaat, is de kans groot dat ze daar haar laatste dagen zal slijten. Om deze reden mogen we, als de tijd dat toelaat, de patiënt een keuze aanbieden.

We kunnen mevrouw van haar woning direct naar de hospice vervoeren, of eerst nog ergens anders naartoe gaan. Misschien wil ze nog één keer langs de straat waar ze is opgegroeid, naar het strand, of naar een andere plek.

Ik bel aan en haar dochter doet open. Ze zegt dat het allemaal erg emotioneel is en begeleidt ons naar haar moeder die op een chaise longue ligt. Mevrouw verwelkomt ons vriendelijk, ondanks het feit dat ze definitief uit haar woning zal vertrekken. Ze oogt nog vitaal en ziet er verzorgd uit. Haar dochter stift haar lippen. Mijn collega vraagt mevrouw waar ze naartoe zou willen en zowel zij als haar dochter roepen meteen: “Scheveningen!”.

Haar dochter vertelt dat ze dit drie maanden geleden al wilde doen. Omdat haar moeder lichamelijk snel achteruitging, is het er niet meer van gekomen. Beiden krijgen tranen in de ogen. We bellen met de meldkamer voor toestemming. Al snel leggen we mevrouw op de brancard en gaan samen met haar dochter op pad.

We zitten met zijn drieën achterin in de ambulance en collega M. rijdt ons in een comfortabel tempo naar Scheveningen. Tijdens de rit vertelt mevrouw over haar leven, waarbij haar zorgzame dochter haar verhaal af en toe aanvult. Ik kijk haar aan en vraag of ze een mooi leven heeft gehad. Daar hoeft ze niet lang over na te denken: “Ja.”

Inmiddels zijn we op Scheveningen aangekomen. M. brengt ons naar het Noordelijk Havenhoofd. Hij parkeert kundig de neus van de ambulance tegen de wind in, zodat we aan de achterkant de beide deuren kunnen openen en mevrouw weinig last heeft van de harde wind. De brancard schuiven we voor een deel naar buiten, zodat ze een prachtig uitzicht heeft. Even zijn we stil en genieten we van de woeste zee en de zilte lucht. Na een poosje knikt mevrouw. Ze is tevreden.

Tijdens de rit naar de hospice praat mevrouw over haar jeugd, haar ouders en haar liefde. Ik kan zien dat ze alles levendig voor zich ziet. In de hospice aangekomen leggen we mevrouw op bed. Ze is uitgeput, maar voldaan. Zij en haar dochter bedanken ons hartelijk.

Weer in de ambulance ga ik voorin naast M zitten. We zuchten. Hij zegt: “Dit is toch echt een mooi aspect van ons vak. Dat we dit nog voor mensen kunnen en mogen doen.”