Interview Marieke Liem, hoogleraar Veiligheid en interventies
Vorig jaar heb je de Femicide Monitor gelanceerd. Wat is dat precies?
De Femicide Monitor is een wetenschappelijk onderzoeksproject en bevat alle gevallen van moord en doodslag met vrouwelijke slachtoffers in Nederland van 2014 tot nu. Deze data leren ons vrouwenmoord beter begrijpen; hoe vaak komt het voor, in welke omstandigheden, wie zijn de daders en slachtoffers en welke risico’s zijn dominant?
Jazeker. Het aantal vrouwenmoorden blijft al jaren stabiel op ongeveer 40 zaken per jaar, terwijl het in de jaren ’90 nog daalde. Een mogelijke verklaring is een backlash op vrouwenemancipatie. Vrouwen zijn financieel zelfstandiger geworden en kunnen een relatie eerder verlaten. En door het kleinere statusverschil grijpen sommige mannen terug naar traditionele rolpatronen die ze uiten in controlerend of gewelddadig gedrag. Daarnaast blijft de psychische problematiek van daders hardnekkig aanwezig, zoals forse persoonlijkheidsproblematiek, psychotische en stemmingsstoornissen en verslaving. Partnergeweld lijkt daarmee ook een psychisch dan een puur gendergerelateerd probleem. Ik pleit voor een landelijke centrale aanpak die de gemeenten vervolgens kunnen uitrollen. Het landschap is met zoveel instanties nu zo versnipperd. Slachtoffers zien door de bomen het bos soms niet meer. Dat hoor ik terug van nabestaanden en vrouwen die het geweld overleefden. Filomena is een initiatief in Rotterdam waar slachtoffers alles onder één dak vinden. Een soort one-stop-shop met een forensisch arts, huisarts, expert over seksueel geweld, sociaal-maatschappelijk werker, psychische ondersteuning en hulp voor de kinderen. Ze gaan rond het slachtoffer staan en laten pas los als het veilig is. Er worden ook Filomena’s geopend in onder andere Amsterdam, Den Bosch en Groningen.
Zijn er al bevindingen uit de Femicide Monitor?
Het motto dit jaar luidt ‘gemeenten aan zet’. Wat kunnen gemeenten doen?
Zijn er voorbeelden die het anders aanpakken?

Precies dat! Ga op die stoel zitten. Dan zie je nu 6 of meer instanties die welwillend zijn, maar niet samenwerken. Vrouwen zeggen daardoor: ‘Ik heb ergens een melding gedaan, waarom moet ik mijn verhaal voor de 7e keer doen? Laat maar’. Door die versnippering wordt het ook voor organisaties lastig om een beeld te krijgen van wat er speelt. Ik vrees dat we het momentum dat er nu is, verliezen in goede intenties die de slachtoffers niet altijd helpen. Omdat er veel over femicide wordt gesproken, willen veel organisaties nu hun expertise vergroten. Dat doen ze met de goede bedoelingen, maar het leidt mogelijk tot verdere versnippering. In alle eerlijkheid: geweld tegen vrouwen en femicide moet in het regeerakkoord komen. Zet het hoog op de agenda, maak financiële middelen vrij en benoem een apart bewindspersoon. En ga femicide standaard evalueren net als bij rampen, zoals een MH17 of een vuurwerkramp. Waar ging het mis, wat leren we kunnen ervan en hoe voorkomen we het? Femicide zien we als incident. We vinden het tragisch en gaan weer door. Een inspectie kijkt alleen maar naar het naleven van wet- en regelgeving en niet zozeer naar het lerend vermogen van organisaties. Dus evalueer nou gewoon standaard bij álle zaken, niet alleen bij zaken die de publiciteit halen. Het is een open deur, maar praat erover. Huiselijk geweld komt heel veel voor, maar we zien het topje van de ijsberg. Eén op de 25 slachtoffers (4%) doet melding bij de politie van huiselijk geweld en 5 procent bij Veilig Thuis. Dat is enorm laag. We weten ook dat vrouwen pas na gemiddeld 33-35 incidenten naar de politie gaan.
Eigenlijk zeg je: organiseer de aanpak vanuit het perspectief van het slachtoffer?
Wanneer is de tijd rijp om een centrale aanpak op te tuigen?
Wie moet de regie in de centrale aanpak nemen?
Maar dat evalueren gebeurt toch wel?
Wat moet er gebeuren in de samenleving?
Huiselijk geweld gedijt in het donker, wanneer er geen aandacht voor is. Slachtoffers minimaliseren vaak de situatie en geven zichzelf de schuld. Ze vergoelijken het gedrag: ‘Hij bedoelde het niet zo’ of ‘Ik had zelf ook gedronken’. Excuses om het geweld te verhullen. Juist daarom moeten wij als maatschappij er het licht op blijven schijnen. Vraag hoe het echt gaat, merk op als iemand zich terugtrekt, of zeg simpelweg: ‘Je hebt onze koffiedate al een paar keer afgezegd. Gaat het wel goed?’ of ‘Je droeg altijd kleurrijke kleding en nu alleen nog zwart, hoe voel je je?’ Of ‘Is het nodig om elke 5 minuten op je telefoon te kijken?’ En ‘Moet je hem per se elke 3 minuten laten weten waar je bent?’ Durf kritische vragen te stellen. Die rode vlaggen zijn heel belangrijk, maar niet als het blinde vlekken veroorzaakt. Er zijn ook andere signalen. Uit onze data blijkt dat 25 van alle 40 dodingen van vrouwen per jaar wordt gepleegd door een (ex)-partner. Bij de helft van die 25 is er sprake van intieme terreur en dwingende controle. Bij de andere helft zien we andere patronen: suïcidaliteit bij de dader, schulden, werkloosheid, forse psychoses, persoonlijkheids- en afhankelijkheidsproblematiek. Daar is nauwelijks aandacht voor. Ja. Neem het altijd serieus als mensen zichzelf dreigen te doden en teksten zeggen als: ‘Zonder jou ben ik niks’ of ‘Als je bij me weggaat dan doe ik mezelf wat aan’. Hetzelfde geldt voor kwetsbare koppels, waarbij de politie misschien wel een paar keer langs is geweest voor overlast. We neigen die risicogroepen over het hoofd te zien. Zeker, uiteindelijk zijn zij het die het doen. Het gaat om multiproblematiek die om een landelijke, centrale aanpak vraagt met regie van een apart bewindspersoon.
Wat wil je daarmee zeggen?
Hoe doen we dat?
Dus de rode vlaggen leren herkennen?
Kortom: Let niet alleen op rode vlaggen, maar ook op andere signalen.
Het gaat daarmee heel erg over die daders.