Veelgestelde vragen over kinkhoest
Kinkhoest is een besmettelijke ziekte van keel, luchtpijp en neus. De Bordetella pertussis-bacterie veroorzaakt deze ziekte. Deze bacterie komt bij hoesten, niezen en praten in de lucht.
Hieronder vindt u de veelgestelde vragen over kinkhoest aan GGD Haaglanden.
-
Wat moet ik doen als ik denk dat ik of mijn kind kinkhoest heeft?
Het is dan belangrijk dat u uit de buurt blijft van jonge baby’s (jonger dan 1 jaar) die nog niet zijn gevaccineerd. Het is ook beter om geen contact te hebben met vrouwen die binnenkort gaan bevallen (langer dan 34 weken zwanger). Informeer de kinderopvang, peuterspeelzaal of basisschool. Zij kunnen dan overleggen met de GGD of er maatregelen nodig zijn.
Ook kunt u telefonisch contact opnemen met de huisarts. Het is belangrijk om dit telefonisch te doen in verband met de besmettelijkheid. Uw huisarts of praktijkassistente geeft u verder advies wat te doen.
-
Is er een vaccin tegen alléén kinkhoest?
Nee, het vaccin beschermt tegen meerdere ziektes: difterie, kinkhoest en tetanus. Dit heet de ‘DKT-vaccinatie’. Het afweersysteem van een kind kan deze vaccinatie goed verwerken.
-
Ik werk in de zorg. Heb ik een kinkhoestvaccinatie nodig?
Werknemers die in direct contact komen met jonge kinderen krijgen van hun werkgever – eens in de 5 jaar – een vaccinatie tegen kinkhoest. Dit geldt voor mensen die werken in het ziekenhuis (bijvoorbeeld op de afdelingen kindergeneeskunde, neonatologie of spoedeisende hulp), maar ook voor werknemers in de kraamzorg, bij consultatiebureaus of in de kinderopvang. U kunt hiervoor navraag doen bij uw werkgever.
-
Waarom is het goed als ik een kinkhoestvaccinatie haal?
Daar zijn meerdere redenen voor, hieronder staan deze kort samengevat
- Ter voorkoming van verspreiding van kinkhoest naar pasgeborenen en jonge zuigelingen die nog niet (volledig) gevaccineerd zijn. Hiertoe behoren ook hoogzwangere vrouwen, omdat kinkhoest via hen ook bij pasgeborenen terecht kan komen. Dit wordt ook wel cocooning genoemd.
- Ter bescherming van uzelf
-
Is het echt nodig om als zwangere de kinkhoestvaccinatie (22 weken prik) te halen?
Ja, dat is belangrijk. Hieronder leggen we uit waarom het goed is om de kinkhoestvaccinatie te halen als u zwanger bent.
- Door de kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap kan kinkhoest bij het pas geboren kind worden voorkomen en kunt u voorkomen dat uw kind ernstig ziek wordt.
- De vaccinatie is veilig voor moeder en kind. Uw kind heeft vervolgens ook één DKTP vaccinatie minder nodig en de eerste hoeft dan pas gezet te worden als uw kindje drie maanden is.
- De vaccinatie is gratis.
-
Heb ik de vaccinatie nodig bij iedere nieuwe zwangerschap?
Ja, de kinkhoestvaccinatie moet tijdens elke nieuwe zwangerschap herhaald worden, ongeacht het interval met de vorige zwangerschap waarin ook een kinkhoestvaccinatie is toegediend. Alleen zo krijgt het kind voldoende bescherming vanuit de moeder mee.
-
Waar kan ik een kinkhoestvaccinatie halen?
De GGD en de huisarts kan u een kinkhoestvaccinatie geven. Informeer bij uw huisarts wat de mogelijkheden zijn.
Als u in de zorg werkt en om die reden een kinkhoestvaccinatie wil ontvangen, dan verwijzen wij u door naar uw werkgever of bedrijfsarts.
-
Welk vaccin geven jullie?
Wij vaccineren met Boosterix van GSK. Het vaccin beschermt tegen difterie, kinkhoest en tetanus. Meer informatie over dit vaccin kunt u vinden op de website van het College ter Bescherming van Geneesmiddelen.
-
Wat als u twijfelt over het vaccin?
Als u twijfels heeft over een vaccin kunt u dit altijd bespreken met de jeugdarts of jeugdverpleegkundige op het consultatiebureau. Ook op de website van het RIVM vindt u hier meer informatie over.
Voor vragen wat er in een vaccin zit, kunt u ook altijd terecht bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen.
Heeft u nog meer vragen over de mazelen? Op de website van het RIVM is nog meer informatie te vinden.
-
Is kinkhoest te behandelen?
De huisarts kan een test doen om na te gaan of iemand kinkhoest heeft. De huisarts kan ook zeggen of een behandeling met antibiotica nodig is. Maar tegen de tijd dat duidelijk is dat iemand kinkhoest heeft, heeft het lichaam de bacterie vaak zelf al opgeruimd. Behandeling met antibiotica heeft dan geen zin meer. Het hoesten kan dan nog wel even duren. Mensen die last hebben van de klachten kunnen hoestdrank of neusdruppels gebruiken. Neem contact op met de huisarts:
- als er iemand met kinkhoest in het gezin is en uw baby is niet beschermd;
- als er iemand met kinkhoest in het gezin is en u bent hoogzwanger (langer dan34 weken).
De huisarts kijkt dan of alle gezinsleden antibiotica nodig hebben, zodat de (aanstaande) baby geen kinkhoest krijgt.
-
Hoe vaak komt kinkhoest voor in Nederland?
Voor de invoering van vaccinatie tegen kinkhoest in 1957 stierven elk jaar ongeveer 200 kinderen aan de ziekte. Sinds kinkhoest in het Rijksvaccinatieprogramma zit, is de sterfte aan kinkhoest sterk afgenomen. Sinds 1996 komt kinkhoest vaker voor, ook bij volwassenen. Dit komt omdat de bacterie van structuur is veranderd. Daardoor kunnen mensen makkelijker ziek worden, ook als ze gevaccineerd zijn. In 2012 was er een piek met 83 meldingen op elke 100.000 mensen. Elke 2 tot 4 jaar is er een piek in het aantal kinkhoestmeldingen. Het RIVM houdt de verspreiding van kinkhoest goed in de gaten en meldt de actuele situatie op de website.
-
Kan iemand met kinkhoest naar een kinderopvang, school of werk?
Voelt een kind zich goed? Dan kan het gewoon naar de kinderopvang of school. Kinkhoest is al besmettelijk voordat iemand weet dat hij kinkhoest heeft. Thuisblijven helpt niet om te voorkomen dat anderen ziek worden. Het is wel belangrijk om afstand te houden van jonge baby’s (kleiner dan1 jaar) die niet gevaccineerd zijn of hoogzwangere vrouwen (langer dan 34 weken).
Heeft uw kind kinkhoest? Vertel het dan aan de pedagogisch medewerker of de leerkracht. Zij kunnen in overleg met de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) andere ouders informeren. Ouders kunnen dan letten op de klachten van kinkhoest bij hun kind en bij klachten naar de huisarts gaan.
Een volwassene met kinkhoest die zich goed voelt, kan gewoon werken. Werkt u met baby’s of in de zorg? Dan moet u eerst overleggen met de bedrijfsarts of GGD of met uw werkgever voor u weer gaat werken.