GGD Haaglanden werkt voor één miljoen inwoners van onder meer Den Haag, Wassenaar, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg. Het ‘bewaakt, beschermt en bevordert de gezondheid’ in deze regio. Een collega van de dienst Ambulancezorg vertelt over een ervaring waarbij allerlei professionals met man en macht hebben gewerkt om een patiënt van dienst te zijn. Dit is het verhaal:
Onfortuinlijk fietstochtje
‘Tot nu toe is het een rustige dienst. De rapid responder (kleine ambulance) heeft onze assistentie nodig. Het gaat niet om een levensbedreigende aandoening, maar de patiënt heeft pijn, kan niet goed bewegen en moet op de Spoedeisende Hulp (SEH) gezien worden.’
‘In de hal van zijn flat zit de man op een bankje. Hij heeft een pijnlijk been overgehouden aan een onfortuinlijk fietstochtje. Hij geeft geen kik, maar ik kan duidelijk aan hem zien dat het erg pijnlijk is. Het is een echte Westlander, type ruwe bolster, blanke pit. Eenmaal in de ambulance doe ik mijn controles en verricht ik kort lichamelijk onderzoek, zodat ik zeker weet dat er verder geen letsel is. De pijn is in rust draaglijk. Hij zit comfortabel als we richting de SEH vertrekken.’
Telefoontje plegen
‘Dan vraagt hij me of hij een telefoontje mag plegen. Zodra de telefoon aan de andere kant wordt opgenomen, wordt hij emotioneel. Uit het gesprek maak ik op dat een dierbare vriend, zijn beste vriend, vandaag gecremeerd wordt. Hij blijft zich verontschuldigen dat hij hier niet bij kan zijn. Ik zit ernaast als deze uiterlijk zo stoere man finaal breekt… Met rode ogen kijkt hij me aan en vertelt over zijn vriend. Ik krijg een brok in mijn keel. Hij voelt zich schuldig dat hij er niet bij kan zijn. Ik zou hem zo graag willen helpen…’
Wat zou het mooi zijn…
‘Onderweg blijft het in mijn hoofd malen. Wat zou het mooi zijn als wij iets kunnen betekenen… Qua tijd zou het krap kunnen, hangt er wel vanaf wat er uit de röntgenfoto’s komt. Het is vrijdagmiddag en druk op de SEH. Als we aan de beurt zijn, mogen we door naar de traumakamer, waar een röntgenfoto gemaakt zal worden. De verpleegkundige hoort mijn overdracht aan. Als we vertellen over de uitvaart van de dierbare vriend spreken we beide hardop uit dat het fantastisch zou zijn als hij toch bij het afscheid van zijn vriend zou kunnen zijn. Meneer hoort alles aan. Hij kan alleen maar zeggen: ‘Dat kan toch niet, dat kan toch niet.’ We vertellen hem dat we dit wel gaan proberen, als de foto beoordeeld is en dit van de arts ook mag en het dus verantwoord is.’
Een stapje harder
‘Dan gaat alles ineens snel. De röntgenfoto’s worden gemaakt, de arts weet van deze uitzonderlijke situatie. Hij komt de foto’s snel beoordelen. Gelukkig vooralsnog geen operatie nodig, de verwonding zou met gips en rust moeten herstellen. Ondertussen neem ik contact op met de geneeskundige meldkamer. We krijgen toestemming om meneer via het crematorium naar huis te brengen. De tijd gaat nu dringen. Het lijkt of iedereen een stapje harder gaat om dit toch voor meneer mogelijk te maken. Controle-afspraken worden ingepland en recepten geschreven.’
‘Inmiddels is de echtgenote aanwezig. Ik vertel haar wat we van plan zijn. Terwijl we met meneer naar de gipskamer gaan, gaat ze alvast naar de ziekenhuisapotheek om de recepten op te halen. Kort daarop staat ze met trillende lip en een nummertje in haar hand voor ons. ‘Er staat een flinke rij’, zegt ze. Ze weet het even niet meer en is nerveus. Het lijkt ons verstandig als ze haar auto bij het ziekenhuis laat staan en met onze ambulance meerijdt. Mijn collega haalt de brancard, ik ga naar de apotheek terwijl het bovenbeengips wordt aangemeten. Bij de apotheek leg ik de situatie weer uit. Ook hier doet men een stap harder, zodat ik kort daarna met papieren zak met medicatie op gipskamer aankom. We kunnen vertrekken!’
Nog op tijd?
‘Het is erg druk op de weg. De chauffeur doet zijn uiterste best om ons door het drukke spitsverkeer te wurmen. Gelukkig komen we op tijd aan. We gaan als laatsten de aula in, voordat de deuren sluiten en de plechtigheid begint. In de ontvangstruimte krijgen we een kopje koffie. Daar bel ik met de SEH om te vertellen dat meneer gelukkig nog op tijd was voor de uitvaartdienst. Na de plechtigheid en condoleance pakt meneer mijn hand vast, met twee handen, en knijpt deze zowat fijn. Hij is ons zo onnoemelijk dankbaar en steekt dit niet onder stoelen of banken.’
Diep geraakt
‘Het kringetje rondom de brancard wordt ondertussen groter en groter. We krijgen complimentjes en spontane schouderklopjes. Het is goed dat we gaan, want ik ben hier niet zo goed in… Meneer is diep geraakt door wat we voor hem gedaan hebben. Ik heb het gevoel dat hij op dit moment zijn gips en pijn voor heel even vergeten is. Thuis aangekomen helpen we hem in bed en vertel ik wie ze laagdrempelig kunnen bellen voor hulp. Na uitleg over de medicatie vertrekken we weer.’
‘Dank Reinier de Graaf ziekenhuis (SEH, radiologie, gipskamer, apotheek) en Meldkamer Ambulancezorg, zonder jullie was dit niet mogelijk! Zorg met een plusje noemen we dit.’